Om mogelijke interferentie te voorkomen, adviseren fabrikanten van geïmplanteerde medische apparaten (zoals pacemakers, insulinepompen en neurostimulators) een minimale afstand van 15,3 centimeter (6 inch) tussen een draadloos apparaat en het medische apparaat. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.